Infonota Waterkwaliteit Vinkeveense Plassen
Aan: de gemeenteraad
Datum:7 maart 2017
Organisatieonderdeel: RU-BR
Portefeuillehouder: Anco Goldhoorn
Behandelend ambtenaar: Leo Hulst
Toestelnummer: 291833
Onderwerp
Waterkwaliteit Vinkeveense Plassen
Waarom naar de raad
Tijdens de behandeling van de Kadernota op 1 en 2 juni 2016 heeft de gemeenteraad de zogenaamde “Futenmotie” aangenomen. Het doel van de motie was om in overleg te treden met het hoogheemraadschap AGV over nut en noodzaak van defosfatering in de Vinkeveense plassen, dit om tot rijkere viswaters te komen.
Inleiding
Ter afhandeling van deze motie is er op 31 januari 2017 een symposium gehouden. Beleidsmakers en andere deskundigen spraken met elkaar en de zaal. Er waren ongeveer honderd personen aanwezig. Van deze avond is een verslag gemaakt dat is bijgevoegd. Onder het volgende punt, Kernboodschap, is een samenvatting geschreven.
Kernboodschap
Conclusies van het symposium
Karakterschets KRW gebied
De Kader Richtlijn Water (KRW) beschrijft de plassen als ‘matig grote diepe gebufferde meren’, met een kunstmatige status (gegraven). De plassen verliezen water aan de naast gelegen diepe droogmakerij Groot Mijdrecht (ca. 4 mm per dag). Voor de handhaving van het plassenpeil moet een grote hoeveelheid water uit de Ringvaart worden ingelaten.
Inlaatwater en riolering
De Ringvaart wordt op haar beurt gevoed met het wateroverschot van enkele polders, waaronder Wilnis Veldzijde. In de ondergrond van deze polder komt fosfaat vrij uit veen en klei door de kweldruk.
Informatienota raad - documentnummer: 21762 - pagina 2
Fosfaatrijk aanvoerwater en ongerioleerde bebouwing zorgden in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw voor een sterke toename van de algengroei, waardoor het doorzicht afnam en de waterplanten verdwenen, terwijl diepe plassen eigenlijk een grotere helderheid laten zien dan ondiepe plassen. Dat zijn dan diepe plassen zonder invloeden van de omgeving, alleen gevoed door regenwater en kwalitatief goed, diep grondwater, gelegen in de hogere delen van Nederland.
Diepe plassen zijn helderder
In ondiepe plassen houdt de windwerking zowel algen als bodemmateriaal in beweging. In een diepe plas is de invloed van wind geringer en treedt overwegend bezinking op. Hiermee verdwijnen zwevende deeltjes, zoals algen en dood organisch materiaal naar de diepte. Deze bezinking draagt echter wel bij aan het intern opladen van de plas met fosfaat. Kritische factor: omslagpunt van helder naar troebel is gekoppeld aan de grenswaarde voor fosfaat Teveel nutriënten, zoals fosfaat, zorgen voor algengroei, die weer afsterven en bezinken. Bij diepe en ondiepe meren is daar geen verschil in, alleen worden diepe meren gekenmerkt door stratificatie. Dit is het verschijnsel waarbij een laag warm water op een koude onderlaag drijft. De laag organisch materiaal op de bodem van een diep meer verbruikt zuurstof bij de afbraak dat zuurstofloosheid veroorzaakt. Hierbij komt fosfaat vrij dat aan ijzer gebonden is, wat in het najaar, tijdens de menging van de waterkolom, naar de bovenlaag wordt getransporteerd. Dit stimuleert in voorjaar en zomer weer de groei van algen, die weer naar de diepte zinken. De belasting in de bovenlaag is dus bepalend voor wat de plas uit zichzelf vanuit de diepe delen naar de bovenlaag transporteert. Dit gegeven wordt gebruikt om de grenswaarde voor de fosfaatbelasting te bepalen. In de internationale literatuur wordt als vuistregel een fosfaatgehalte van 0,01 mg P/l in de bovenlaag als grens aangehouden. Voor de Vinkeveense Plassen was deze norm in 2015 bijna bereikt. In 2021 moet het ‘goed’ zijn.
Waterkwaliteit Vinkeveense Plassen is sturen op fosfaat
Er is hier sprake van twee aanvoerlijnen van fosfaat: interne belasting en dat wat van buiten komt. Bij de Vinkeveense Plassen wordt er vanaf de jaren ’80 gestuurd op de externe aanvoer om de waterkwaliteit te verbeteren. Het rioleren van de bebouwing rond de plassen in de jaren ’80 en ’90 gaf al een grote verbetering van het doorzicht. De benodigde wateraanvoer vanuit de Ringvaart is echter zo groot, dat in de jaren ’90 werd besloten om dit inlaatwater te defosfateren. De installatie kwam in 2009 in werking.
KRW nader beschouwd
De KRW is een Europese richtlijn, die elk land inhoudelijk moet vertalen. Nederland heeft deze regelgeving vertaald in de Waterwet. De KRW is opgesteld om de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater te verbeteren. Het gaat hierbij om ecologische en chemische doelen. Voor de Vinkeveense Plassen is gekeken naar ‘wat er in potentie’ aan ecologie kan ontstaan, in samenhang met chemische doelen (2009). De provincie stelt de doelen vast, die de waterschappen uitvoeren. In planperiodes van zes jaar moet aan Brussel gerapporteerd worden wat de toestand van de waterkwaliteit is. Voor de Vinkeveense Plassen is het vooruitzicht dat de KRW-doelen in 2021 gehaald gaan worden.
Waterdiepte en ecologie
Ondiepe plassen kunnen – gemeten over het totale oppervlak – een hogere totale biomassa aan planten en zuurstofminnende diersoorten herbergen dan diepe plassen met hetzelfde oppervlak. De grotere diepte gradiënt van diepe plassen biedt echter meer verschillende leefomgevingen, waardoor een diepe plas een hogere biodiversiteit kan hebben, al is dit dan wel in een klein areaal. De oeverzone is hierbij zowel bepalend voor de ecologie als voor de belevingswaarde. De mate van voorkomen van ondiepe delen, zoals oeverzones, is mede bepalend voor de hoeveelheid vis. Een diepe plas bevat daarom altijd minder vis dan een ondiepe plas.
Visstand op de Vinkeveense Plassen
Er worden door het waterschap nog onderzoeken gedaan, maar dat zijn onderzoeken in bredere zin naar vispopulaties in meren, vooral op de Loosdrechtse Plassen en het Naardermeer. Op de Vinkeveense Plassen zijn geen onderzoeken naar de visstand meer nodig. Het streefbeeld voor de Vinkeveense Plassen gaat vooral over de samenstelling van de visstand, die is opgebouwd uit verschillende populaties: karper, snoek, snoekbaars e.a. Hierbij gaat het vooral om de onderlinge verhouding, die gevarieerd moet zijn, er moeten veel soorten in zitten, zonder dat sommige soorten gaan overheersen. Uitgangspunt is dat ongeveer de helft van de vissen uit baars en blankvoorn bestaat. Een kleiner deel zou dan uit brasem moeten bestaan en ook klein deel uit vissen die speciaal afhankelijk zijn van planten. De plassen hebben door de diepte een spaarzame plantengroei, wat de hoeveelheid vis veel sterker bepaalt dan het heldere water. Het Naardermeer kent als ondiepe plas veel hogere doelen voor de visstand omdat daar een rijkere plantengroei aanwezig is.
Streven naar een gezond en helder watersysteem, met een voldoende groot ondiep, oeverrijk gebied
Voor de Vinkeveense Plassen gelden als aandachtspunten de visstand en de onderwaterflora. Beide hebben een verband met elkaar. Onvoldoende paaiplaatsen met ondiepe delen en natuurlijke oevers geeft vis onvoldoende mogelijkheden om zich voort te planten. De aanleg van dit soort gebieden, zones en stroken is daarnaast een voorwaarde om ontwikkelingen op legakkers en zandeilanden te kunnen realiseren, omdat de plassen NNN-gebied zijn (NatuurNetwerkNederland),voorheen EHS. Ontwikkelingen in een NNN-gebied die de natuur negatief beïnvloeden moeten gecompenseerd worden. Daarbij eist de KRW dat ontwikkelingen geen afvalwater lozen in de plassen.
Conclusies
Diepe plassen zijn (in potentie) de helderste watersystemen die we in Nederland kennen. Het ecologisch functioneren van diepe plassen is complex, maar wordt uiteindelijk vooral bepaald door twee factoren: de mate van nutriëntenbelasting en de inrichting van het watersysteem. Het in de vingers krijgen van de nutriëntenbelasting is voor de Vinkeveense Plassen gelukt. De inrichting van het watersysteem, met voldoende ondiep groei- en leefgebied voor flora en fauna is een aandachtspunt voor elke diepe plas, dus ook voor de Vinkeveense Plassen.
Vervolg
Vereist is een goede beleidsmatige en bestuurlijke afstemming ten aanzien van alle belangen waar het plassengebied mee te maken heeft. Naar aanleiding van het symposium wordt hier in de milieueffectrapportage en in het bestemmingsplan Plassengebied specifiek aandacht aan besteed. In overleg met het waterschap en andere partijen wordt gezocht naar praktische maatregelen die bijdragen aan paaiplaatsen, de visstand en het behoud van de goede waterkwaliteit. De mogelijkheden voor natuurlijke- en natuurvriendelijke oevers maken hier onderdeel van uit.
Wij vertrouwen erop hiermee recht te hebben gedaan aan de motie.