Notulen minisymposium waterkwaliteit Vinkeveense Plassen

Gemeentehuis Mijdrecht, 31 januari 2017, 19.30 uur

Verslag van de bijeenkomst

Gespreksleider: Elisabeth van den Hoogen

Inleiding

Van den Hoogen: Van harte welkom. Goedenavond in het gemeentehuis. Mijn naam is Elisabeth van den Hoogen. Ik heb u vanavond nodig omdat u veel expertise in huis heeft over wat er op en in de plassen allemaal gebeurt. Steekt u daarom vooral uw hand op als u iets wilt zeggen. Dit symposium is georganiseerd om een motie van de gemeenteraad af te handelen. In juni 2016 heeft de raad gezegd dat de fuut nog maar één jong kan grootbrengen, omdat er te weinig vis is. Wordt het water niet te schoon en moet het inlaatwater nog wel gedefosfateerd worden? De motie vraagt het college om dit uit te zoeken. Vandaar dit symposium met een geheel volle zaal (100 mensen). Troebel en helder water dat is het onderwerp van vanavond. We hebben een duiker en een visser gevraagd een pitch te geven. Daarna een ecoloog en hydroloog. Wat zijn de gevolgen van schoon water? Wat gebeurt er bij troebel maken? Daarna zal ik Wiegert Dulfer (bestuurder waterschap) en Josée Huesmann van de provincie (KRW coördinator) interviewen over hoe het beleid tot stand komt. Tussendoor kunnen er vragen gesteld worden en ook aan het einde is dat mogelijk. Ik ben benieuwd wie u allemaal bent. (handen worden omhoog gestoken); 10-15 vissers, maar minder duikers zie ik, wel weer een hele groep bewoners. Ik tel wel 20 ondernemers (bootverhuur, accommodaties, jachthavens), zes raadsleden en wethouder Goldhoorn. Zijn er mensen van een bewonersplatform? Nee? Grondeigenaren wel, 10 zie ik. Ambtenaren (7-8). Adviesbureaus en andere organisaties? Goed vertegenwoordigd met 15 mensen.
Zijn er nu al meningen over hoe vies/helder het water is?

Publiek (ondernemer): Ik zie een terugloop in Vinkeveen, ik verkoop/huur boten. Komt door minder vis in het water, volgens mij door te helder water.

Van den Hoogen: En dat doet pijn in de portemonnee.

Publiek (ondernemer): De verhuur van kamers loopt hierdoor ook terug.

Van den Hoogen: Iemand anders nog?

Publiek (1): Het gaat ook om flora en fauna, niet alleen om economie maar ook natuur. Veel vissen zijn er niet, wat je ook ziet aan het vogelbestand. Biologen moeten goed nadenken.

Ronde 1

  • Henk Schluter – Weesper Hengelaars Bond
  • Bart Jan Bootsma – Scuba Diving Vinkeveen

Van den Hoogen: Mag ik Henk Schluter uitnodigen en Bart Jan Bootsma. Dit is water van de Vinkeveense plassen. (Geeft flesje met water) Wie durft te drinken?

(Man uit publiek komt dit drinken)

Schluter: Ik wil me graag voorstellen aan deze volle zaal. Algemeen over de bond; wat doet zij? Als sinds de jaren ‘30 hebben we visrecht. 2200 leden mogen vissen, Amsterdamse leden mogen ook vissen en mensen met een dagkaart. Ook s ‘nachts vissen mag maar dan wel gereguleerd. Ons standpunt; zoveel mogelijk vissen; zoveel mogelijk verschillende soorten. Door heel Noord-Holland en west Utrecht krijgen vissers voorlichting van ons. De Vinkeveense Plassen zijn prachtig viswater.
Het beste is om met een bootje te gaan. Dat is geschikt voor karper, witvis etc. We willen altijd graag  weten welke vis er in het water zit. Waternet laat regelmatig visbemonstering doen (1x in 3/6 jaar); 2006, 2013 en 2016 (op ons verzoek in 2016). Schrokken we van in 2016; 4,5 kilo per ha. Baars 6,7 kg in 2016. Mogelijke oorzaken? Is er overbevissing? Het zal gebeuren dat een vis mee genomen wordt. Stroperij? Komt ook voor. We hebben niet overal onze ogen. Een andere belangrijke oorzaak is het heldere water. Vooral onze oudere leden zeggen dat je beter naar de viskraam kunt gaan. Weinig schuilmogelijkheden voor kleine vis? Kijkt de KRW niet ook naar natuurlijke oevers en ondiepe delen als het gaat om ecologie? Dit zijn de schuil- en paaimogelijkheden voor vis. Ze zijn er onvoldoende.

Publiek (2): Waar is de vis heen?

Schluter: De defosfateringsinstallatie is niet visvriendelijk. Vis zoekt wel zelf alternatieve routes. Dat is mooi. Wat kunnen wij doen als vereniging? Wij zetten ook vis uit (spiegelkarpers). Die worden gemeten en gewogen voor ze het water in gaan. Snoekbaars en witvis ook uitgezet. In Nederland bedragen de totale uitgaven van de sportvisserij 700 miljoen euro per jaar. De Vinkeveense Plassen doen daarin mee en zijn ook geliefd bij buitenlanders. Ze kopen een vispas en komen dus terug.

Van den Hoogen: Hartelijke dank. (Applaus) en naar het publiek toe: Ik wil u vragen uw vragen even op te schrijven.

Bootsma: Mijn naam is Bart Jan Bootsma en wil jullie bedanken voor het organiseren van deze avond. Duikers willen niet alleen helder water, ook wij merken dat de visstand achteruit gaat. Onze benadering gaat over het gedrag van vissers. Karpervissers vissen netjes over het algemeen. Er is geen oorlog tussen vissers en duikers. Jij (Schluter) zegt net dat er stropers actief zijn. Dat is echt een probleem. Wij zien soms snoekbaarzen en daarna 24 afgekapte koppen een half uur later. Wat er dan overblijft aan vis lijdt enorm onder dat gedrag. Veel vis wordt ook gevangen in netten en dan die fuiken overal, soms 6-7 meter lang. Er moet iets aan worden gedaan. Er zitten soms meer dan 20 man op een eiland met een tentje, vier BBQ s en alles wat ze vangen gaat meteen op de BBQ. ‘Lekker nu, maar de vis is weg,’ denk ik dan. Wat je ook ziet is dat mensen een bootje huren, twee hengels er achter en dan in paniek raken als ze grote snoeken vangen. Die komen we dan dood tegen of met afgescheurde bekken.

Van den Hoogen: Nog een punt?

Bootsma: Meer toezicht en educatie lijkt me mijn punt.

Van den Hoogen: Reactie?

Schluter: Ik schrik erg van die stroperij. Wij geven educatie aan schoolkinderen en volwassenen krijgen een foldertje maar er is geen visdiploma.

Publiek (3): Het is belangrijk onderscheid te maken tussen roofvis en niet-roofvis. Brasem is geen roofvis en die worden niet gegeten. Dus het heeft niet alleen te maken met stropen.

Publiek (4): Ik vind het argument stropen eenzijdig want dat gebeurde 50 jaren geleden ook al en toen was er wel veel vis.

Publiek (5): Ik verhuur ook boten en ik zie waar ze mee terug komen. Die mensen pikken ergens anders weer mensen op en nemen vuilniszakken mee met vis. Die witvis eten ze ook. Die gaat naar Duitsland voor viskroketten.

Publiek (6): Ik werk bij Sportvisserij Nederland. Een visstand gaat niet zomaar kapot door wat stroperij. Er is wel handhaving, maar of dat voldoende is? Er zijn processenverbaal uitgedeeld maar geen overtredingen geconstateerd. Afname van de visstand komt niet door stropers of legale vissers, maar heeft andere oorzaken. De resultaten van visserijkundige onderzoeken op tientallen diepe wateren zijn door ons op een rij gezet en er is een analyse gemaakt van mogelijke maatregelen. Dit alles is na te lezen in een rapport. Voordat er maatregelen genomen worden op een specifiek water, is het van belang een goede analyse te maken van de lokale problematiek.

Publiek (7): Ik ben bioloog. Zit er nou echt veel minder vis? En waar zijn de beroepsvissers?

Schluter: Er wordt inderdaad minder vis gevangen en het duurt langer voordat je iets vangt. Het visrecht op de plassen is gescheiden en de beroepsvissers vissen alleen aal.

Publiek (Klinkhamer, beroepsvisser op aal): Wat wij zien is dat de paaigebieden afnemen, ondiepe delen met plantengroei. Dat is de laatste jaren verdwenen. En het kan niet goed zijn dat een visstand nu op een dusdanig laag niveau komt. Toezicht is een kostenverhaal, waarbij je het resultaat moeilijk in geld kan uitdrukken. Er wordt vis uitgezet om de stand weer omhoog te krijgen, maar dit geeft geen echt resultaat.

Schluter: De Vinkeveense plassen zijn grote diepe plassen, net als de Gaasperplas en de Sloterplas in Amsterdam en daar is het hetzelfde verhaal, maar is er geen sprake van defosfatering.

Van dan Hoogen: Stropen is dus niet het hele verhaal. Mag ik daarop een reactie van meneer

Bootsma?

Bootsma: Natuurlijk is stroperij van alle tijden maar het is onmogelijk dat de stroper geen invloed heeft. We zien in tien jaar tijd toch meer stroperij.

Van den Hoogen: Ik wil jullie hartelijk danken.

Ronde 2

  • Ellen van Donk – hoogleraar Aquatische ecologie (Nederlands Instituut voor ecologie)
  • Bas Les – civiel ingenieur

Van Den Hoogen: Het is tijd voor de ecoloog en de civiel ingenieur (Voorstellen)

Van Donk: Ik werk in Wageningen, ik ken de plassen heel erg goed, ook in verband met mijn vroegere werk bij de provincie Utrecht. Ik ga u feiten voorschotelen maar daar kan iedereen een mening over hebben. Ik wil eerst iets zeggen over de geschiedenis. In de jaren ‘60 was het een groene soep, veel wateren waren gedomineerd door toxische algen. Mensen konden niet zwemmen en vissen gingen dood. Toen zijn er acties geweest voor minder fosfaat. In Canada hebben ze experimenten gedaan aan meren; fosfaat toevoegen of niet etc. Ik ben hier zelf bij betrokken geweest. Ik wil u uitleggen hoe het gaat als fosfaat toeneemt: algen nemen toe; minder roofvissen en planten; meer plankton etende vis; watervlooien worden opgegeten waardoor je meer algen kreeg. Wat gebeurt er als je fosfaat terugdringt? Dit gaat niet zo snel want het hele ecosysteem is veranderd. Doorzicht wordt verbeterd maar er komt niet meteen meer vis. Waterplanten binden nutriënten aan zich. Dus dit gebeurt in ondiepe plassen. Er zijn dus twee toestanden; of helder water, of troebel. Vinkeveen had veel niet-gerioleerde bebouwing. In de jaren ‘80 was het doorzicht minder dan een meter. Toen kwam riolering, wat het doorzicht sterk verbeterde. Hierdoor meer mogelijkheden voor de groei van waterplanten. Die zijn heel belangrijk bij het stabiliseren van een heldere toestand en dat is wat de KRW wil. Dit is heel belangrijk voor vissen; schuilplaatsen (ook voor vlooien), giftige algen groeien niet en stabilisatie van de bodem. (kaartje met geschiktheid voor waterplanten; heel weinig voor riet). Het doel van de KRW, een goede ecologische- en chemische toestand, betekent in ecologische zin o.a. geen dominantie door algen etc. (kaartje kwaliteitsratio). Wat zien we dan voor Vinkeveen? Gemiddeld algenscore is goed, macrofauna ook. Vissen en waterplanten voldoen niet aan de score.
(tabel scores Waternet). Toename in Snoek en Kwabaal. Baars is afgenomen. Maar ik ben het ermee eens dat de hoeveelheid vis is afgenomen. Verschuiving naar meer roofvis, minder brasem. De visstand voldoet nog niet aan de norm. Bij helder water hoort een andere visstand. Brasem en snoekbaars houden niet van troebelwater. Volgens mij wordt de afname in hoeveelheid vis in belangrijke mate veroorzaakt door te weinig paaigebieden. Meer natuurlijke oevers maken en/of ondiepe delen. Waarom is er zo weinig riet is mij gevraagd. Dit komt door golfslag en ganzen. Vraat van ganzen is een belangrijke oorzaak. Er zijn proeven gedaan in de provincie met het wel en niet afzetten van rietland voor ganzen. Waar het riet is afgezet groeit het door; zonder afzetting wordt het weggevreten en komt niet meer terug.

Aanbevelingen; doorgaan met defosfatering, omdat deze plassen door de wegzijging naar Groot Mijdrecht altijd een grote waterbehoefte zullen houden en het inlaatwater via de ringvaart veel fosfaat bevat. Ga je defosfatering stoppen dan sla je de weg in naar het omslagpunt van de troebelheid. Verder het aantal ganzen terugdringen en paaiplaatsen voor vis maken.

Van den Hoogen: Zijn er dringende vragen?

Publiek: (Klinkhamer): We hebben gezien dat defosfatering niet de belangrijkste reden is van de afname aan vis.

Van Donk: Niet de belangrijkste reden.

Publiek (van Dijk, duikers) over de quaggamossel. Inmiddels zijn we voetbalvelden aan die mossels. De driehoeksmossels is bijna verdrongen. In de VS wordt er veel uitgegeven om dit terug te dringen. Waarom hoor ik hier niets over?

Publiek (8, expert van Deltares): Deze uitheemse mossel werd voor het eerst in 2006 in Nederland waargenomen. De quaggamossel heeft een hoge filtratiecapaciteit, wat de concentraties fytoplankton en ander zwevend materiaal snel doet afnemen. Hierdoor neemt het doorzicht enorm toe, terwijl nutriëntengehalten hoog blijven. Het doorzicht zorgt voor meer waterplanten. De mosselbanken en watervegetatie vormen samen een habitat die geschikt is voor meer en meer diverse macrofauna. Het leidt ook tot een andere vissoortensamenstelling, met meer plantminnende soorten. Het is belangrijk te weten wat de effecten zijn van deze uitheemse mossel op het ‘inheemse’ aquatisch ecosysteem, en of de soort daarmee wel of juist niet bijdraagt aan de ecologische waterkwaliteit.

Van Donk: In de VS willen ze die mosselen niet omdat ze de drinkwaterleidingen verstoppen.

Publiek (duiker van eerst): Ik ben niet voor of tegen maar we zien echt kilometers quaggamossel.

Publiek (9): Waarom moet alles zo helder dan?

Van Donk: Diepe plassen vertonen meestal een grotere helderheid dan ondiepe plassen. In ondiepe plassen houdt de windwerking zowel algen als bodemmateriaal in beweging. In een diepe plas is de invloed van wind geringer en treedt overwegend bezinking op. Hiermee verdwijnen zwevende deeltjes, zoals algen naar de diepte en daarmee ook voedingsstoffen, zoals fosfaat en stikstof. Een diepe plas is altijd garantie voor helder water.

Publiek (10): We zien inderdaad dat waterplanten het hier heel lang hebben volgehouden.

Van Donk: Klopt mogen we trots op zijn. Om het helder te krijgen en het houden. Er genieten er veel mensen van.

Publiek (11): Dit heeft ook te maken met de tussenlaag in een diepe plas, de zogeheten spronglaag.

Van Donk: Een juiste conclusie. Ik moest mijn presentatie inkorten, dus heb ik dit niet genoemd. Onder diepe plassen worden de plassen verstaan waar in de zomer temperatuurstratificatie optreedt. Stratificatie is het verschijnsel waarbij een laag warm water op een koude onderlaag drijft. De diepte waar de watertemperatuur plotseling sterk daalt, heet de spronglaag.

Les: Ik wil het graag hebben over de Vinkeveense plassen, over natuurlijke vriendelijke oevers. Ik heb civiele techniek gestudeerd en werk in Rotterdam. Ik geef advies over kusten, oevers etc. We zijn veel bezig met zandige kusten. Ik woon in Abcoude en kom regelmatig op de Vinkeveense plassen. Ik heb een analyse gemaakt voor de golfslag van de Vinkeveense plassen. Ik heb beweringen uit artikelen gehaald en gecontroleerd. En wat komt daar uit? Golfslag wordt niet verstrekt door de diepte van een plas. Waarom vaak negatief gepraat over de golfslag in Vinkeveense plassen? Op de site voor vissers lees je: “het is gevaarlijk op Vinkeveense plassen bij wind etc.” Hoe komt dat? Het komt door de verticale houten beschoeiing, een soort damwanden. De weerkaatsing van het water op de beschoeiing geeft een zeer onregelmatig veld met golven. Met natuurlijke oevers zou dit veel minder zijn (filmpje van hoge golven bij storm). Het vraagt een strategisch plan, met een belangenafweging, anders kun je geen maatwerk leveren. Kijken wat kan en waar.

Van den Hoogen: Wat dragen uw plannen bij aan de waterkwaliteit?

Les: Er zijn allerlei ontwerpen mogelijk voor natuurlijke- of natuurvriendelijke oevers. Golven kunnen bijvoorbeeld breken op een langzaam uit het water oplopende steenglooiing, waarachter een ondiepte en dan land. In het ondiepe deel met rustig water kunnen rietzones ontstaan. Oevervegetaties dragen bij aan verbetering van de waterkwaliteit, omdat planten allerlei stoffen aan zich binden.

Publiek (12): Spoelen die eilanden niet weg zonder beschoeiing?

Les: Per eiland goed kijken wat wel en niet kan aan oeververdediging. Welke methode kies je? Je zult de oevers hier altijd moeten beschermen.

Publiek (13): Ik heb gehoord dat Amsterdam zich terug trekt uit het onderhoud van de zandeilanden. Wie gaat het betalen?

Les: Ik heb daar geen zicht op. Ik heb een andere methode aangedragen, waarvan ik denk dat het minder geld kost.

Ronde 3

  • Wiegert Dulfer – bestuurder Amstel, Gooi en Vecht
  • Josée Huesmann - KRW-coördinator provincie Utrecht

Van den Hoogen: Het is tijd voor de heer Dulfer en mevr. Huesmann. Met jullie wil ik graag praten over de Kader Richtlijn Water. Is er ruimte om iets te veranderen als dat wenselijk is. Is de KRW een wet?

Huesmann: Het is een Europese richtlijn, die elk land inhoudelijk moet vertalen. De landen leggen hun normen vast en melden dat aan Brussel. Zij zeggen dan dat je je ook aan die normen moet houden en controleren dat. Nederland heeft deze regelgeving vertaald in de Waterwet. De Minister van Infrastructuur en Milieu is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de KRW. Zij is dit mede namens de andere rijkspartijen en in nauw overleg met provincies, waterschappen en gemeenten. In het Bestuursakkoord Water is de samenwerking in het waterbeheer en -beleid tussen deze partijen vastgelegd.

Van den Hoogen: De KRW is dus wettelijk vertaald. Vraag aan de heer Dulfer hoe dit in de praktijk werkt.

Dulfer: Ik wil nog even duidelijk maken wat de relatie is tussen AGV en Waternet. Wij hebben een organisatie (Waternet) die het uitvoerende werk doet. Bijvoorbeeld de totale watercyclus in Amsterdam, waaronder ook het drinkwater en waterbeheer en waterzuivering in de rest van het beheersgebied. De KRW is opgesteld om de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater te verbeteren. In planperiodes van zes jaar moeten waterbeheerders aan Brussel rapporteren wat de toestand van de waterkwaliteit is. Waterschappen zijn waterbeheerders. Zij horen ook de maatregelen uit te voeren die de waterkwaliteit verbeteren. Onze wateren moeten goed zijn en niet per se uitstekend. In Nederland wonen veel mensen op kleine oppervlakte dus uitstekend zal het niet worden. En aangelegd water zal ook nooit uitstekend worden omdat het is aangelegd.

Huesmann: Als provincie leggen wij die doelen vast.

Dulfer: Bij het samenstellen heeft de provincie gemeten wat haalbare doelen zijn, waarop ze zijn vastgelegd.

Van den Hoogen: Dat is mooi maar mensen vragen zich af of het nu niet te helder is.

Huesmann: Water kan nooit te schoon zijn.

Van den Hoogen: Wat is er precies afgesproken voor de Vinkeveense plassen?

Huesmann: Gekeken is naar ‘wat er in potentie aan ecologie kan ontstaan in samenhang met chemische doelen’. Welke flora en fauna gaat er komen en welke stoffen in welke hoeveelheden mag het water bevatten?

Van den Hoogen: En het Waterschap legt dit vast in maatregelen?

Dulfer: Ja, maar de KRW geldt ook voor gemeenten, particulieren en de landbouw. Wij voeren de maatregel defosfatering uit en meten of alle doelen worden gehaald, zowel ecologisch als chemisch.

Van den Hoogen: En is dat onmisbaar, defosfateren?

Dulfer: Ja, dat is een hoofddoel. De Vinkeveense Plassen raken door wegzijging naar de dieper gelegen droogmakerij Groot Mijdrecht water kwijt, dus is er steeds aanvoer van water nodig via de ringvaart. Dit water bevat fosfaat, wat er moet worden uitgehaald.

Leo (publiek/gemeente): Het fosfaat komt met de kwel omhoog in de polder Wilnis Veldzijde. De landbouw is hiervan geen veroorzaker. Het komt door natuurlijke processen, de mineralisatie van veen en de verwering van klei. Het uitslagwater met fosfaat komt in de ringvaart die naar de plassen loopt. En dan krijg je een knelpunt met de kwaliteit. In de jaren ’90 is dit al onderzocht, met als antwoord defosfateren.

Dulfer: Hij geeft goed aan waar het meeste fosfaat vandaan komt, maar er blijft ook altijd een bepaalde uitspoeling vanuit landbouwgronden bestaan. De nutriënten zijn afkomstig van de uit- en afspoeling van meststoffen van landbouwgronden en van de lozing van huishoudelijk afvalwater. Door de zuivering van rioolwater zijn de emissies van huishoudelijk afvalwater de afgelopen 30 jaar sterk afgenomen en nu is de uit- en afspoeling vanuit landbouwgronden landelijk gezien de belangrijkste bron van nutriënten. Op de plassen zijn geen landbouwgronden, wel in Wilnis Veldzijde en langs de ringvaart.

Huesmann: De Vinkeveense Plassen lijken de KRW-doelen in 2021 te gaan halen

Van den Hoogen: Wat zijn de beren op de weg?

Dulfer: Ja, dat zijn de huisjes op de legakkers. Dat moet wel gekoppeld zijn aan zuivering van het afvalwater. We kijken heel scherp naar die huisjes en het voorkomen van waterverontreiniging.

Van den Hoogen: Het inlaatwater van Botshol wordt ook gedefosfateerd, maar het gaat daar niet goed.

Dulfer: Als het regent spoelt er fosfaat uit de bovengrond weg. Het gevolg is dat je in een regenrijke zomer veel algen in het water ziet. De situatie is dus precair. Het is of troebel of helder.

Van den Hoogen: De KRW is dus gebaseerd op een democratische procedure, wat als we nu iets anders willen?

Huesmann: De ambities houden we gewoon vast. Als we iets willen veranderen moeten er zwaarwegende, maatschappelijke redenen zijn.

Van den Hoogen: Stel , dat we een plan bedenken dat innovatief is ?

Huesmann: Dan moet dat worden getoetst aan wat we willen bereiken.

Van den Hoogen: Gaat dit ook naar Brussel?

Huesmann: Je gaat kijken of er andere opties zijn, die een gelijke waterkwaliteit geven. Alle betrokken partijen moeten daar overeenstemming over bereiken. Het gaat dus niet over de te behalen normen, maar over het pakket aan maatregelen en de periode waarbinnen de normen gehaald moeten zijn.

Dulfer: Er zijn een aantal wettelijke bepalingen; de waterkwaliteit mag niet achteruit gaan dus kun je de normen niet veranderen.

Van den Hoogen: Wanneer kan dit wel?

Dulfer: Dit wordt alleen geaccepteerd als de normen technisch of maatschappelijk niet haalbaar zijn. Maar dat moet dan wel echt aangetoond worden.

Van den Hoogen: Graag even de handen omhoog voor wie er een vraag heeft.

Publiek (14): In de KRW staat ook iets over vissen maar daar hoor ik u helemaal niet over

Publiek (15): Wat zegt de richtlijn over het aantal vissen dat goed is?

Publiek (16): Ik hoor niets over het Deltaprogramma

Publiek (17): Het fosfaatgehalte dat wordt nagestreefd is extreem laag en we zijn er nog niet. Slaan we niet door? En nog over die vissen; de visstand is extreem laag. Moeten we niet streven naar dat van 20-30 jaar geleden?

Publiek (18): Ik hoor niets over fosfaat in het dorp en het ontbreken van oeverbegroeiing voor het paaien.

Publiek (19): Een deel (van de plassen) is nu afgesloten, dus je moet groter kijken. Meer kijken naar migratie met omliggende polders.

Publiek (20): Wanneer is er voor het laatst gebaggerd? En neemt de stand van de kreeft niet erg toe. Ik denk dat oeverkwaliteit afneemt door kreeften.

Publiek (21): Sanitatie bebouwing; is het zo dat er vergunning aan sanitatie gekoppeld is?

Publiek (22): Ik denk het allemaal meevalt. De natuur kan het makkelijk hebben.

Publiek (23): Die vervuiling door stilstaand water in het IJsselmeer is onderzocht en dat was 1 procent. Dus we moeten het probleem relativeren.

Publiek (24): Hoe hoog moeten de waterplanten groeien? Want ik heb het idee dat we moeten gaan maaien, zeker in de Zuidplas.

Publiek (25): Ik zit ook te wachten op het issue van de planten. Het verschil tussen de Noord- en Zuidplas verbaast me heel erg.

Publiek (26): Het toemaakdek, heeft dat nog invloed?

Publiek (27): Wat is de insteek van de opdracht? Ik zie de kwabaal minder vaak.

Van Donk: De toename aan waterplanten is in heel Nederland een probleem. Vooral exotische, uitheemse waterplanten hebben zich in de afgelopen decennia zo sterk verspreid dat ze soms de doorstroming van watergangen belemmeren. Een deel van deze uitheemse soorten is invasief. Dat wil zeggen dat ze zich snel vermeerderen. Kwabaal is gelijk gebleven, een gevolg van het heldere water. Daarnaast zou ik ook graag eens willen weten hoe andere recreanten dan vissers over de plassen denken.

Van den Hoogen: Nu eens kijken wat dhr. Dulfer en mevr. Huesmann aan vragen kunnen beantwoorden.

Dulfer: Ik weet niet of ik op alles kan antwoorden. Ik stel voor dat als ik nu geen antwoord kan geven u de vragen of vragen richting Waternet stuurt. Maar ik zal mijn best doen. De normen die zijn bepaald zijn in samenhang genomen. Basis is het ecosysteem van een diepe plas met helder water en een visstand die daarbij hoort: aal, baars, blankvoorn, brasem, karper en snoek. De snoek en baars doen het goed. De snoekbaars is ook te vangen, maar afgenomen door het heldere water, maar weer een mooi bestand aan karper. We gaan niet terug naar de situatie van 20- 30 jaar geleden en er is geen relatie met fosfaat uit het dorp, alles is gerioleerd. Het Deltaprogramma gaat vooral over bescherming tegen hoog water en watertekort, en kent vijf deltabeslissingen. Eén daarvan gaat over voldoende zoet water voor inwoners, bedrijven, landbouw en natuur. Er is geen specifieke relatie met de visstand. Migratie van vis naar omliggend gebied kan alleen naar reservaat Demmerik, dat hetzelfde peilgebied heeft. Dit heeft betekenis als paaigebied waarvan er te weinig
zijn binnen de plassen en moet een aandachtspunt zijn bij het beschoeien van legakkers en zandeilanden. Sanitatie van gebouwen binnen het plassengebied, zoals recreatiewoningen, spreekt voor zich, conform de milieuwetgeving en KRW. Kreeften nemen in heel Nederland toe. Sommigen zijn niet schadelijk en andere wel.

Van Donk: Dat is de Amerikaanse kreeft dat is een exoot die willen we niet. Vis die daarom vooral.

Dulfer: Wat voor de kreeften fijn zou zijn is als er een markt voor gevonden wordt. Er waren ook vragen over het toemaakdek, op het land verspreid afval uit de grote steden, enige eeuwen geleden. Historisch zitten er dus zware metalen in de bodem bij niet-ontveend land. Er is over nagedacht om dit op te lossen maar dat is onbetaalbaar dus doen we dit niet, met instemming van Brussel. Voor fosfaat zijn de doelen in 2021 geheel gehaald.

Huesmann: Er wordt door een adviesbureau nog een check gedaan op de normen voor fosfaat, maar dat heeft geen invloed op de Vinkeveense plassen, omdat die normen naar verwachting in 2021 worden gehaald.

Ronde 4

  • Henk Schluter
  • Bart Jan Bootsma

Van den Hoogen: Ik wil dhr. Dulfer en mevr. Huesmann hartelijk bedanken. Wat zijn de bevindingen van de heren Schluter en Bootsma?

Schluter: Ik heb veel gehoord en denk dat we moeten inzetten op de aanleg van natuurlijk oevers. We blijven hiervoor in contact staan met Sportvisserij Nederland.

Van Donk: Ik vraag me af hoe dat zit met sportvissen. Het is toch een sport? Is op Snoek vissen daarin niet de belangrijkste soort? Hier is toch de plek om op Snoek te vissen?

Schluter: De jeugd vist ook wel op een andere manier dan oudere generaties gedaan hebben. Die zijn al gewend dat ze minder vangen. Dus als er genoeg oudere vissers verdwijnen…….

(Lachen en klappen in de zaal)

Van den Hoogen: Het ziet er nog goed uit voor de duikers?

Bootsma: Klopt, onze insteek was onze punten aangeven. Kreeft kun je een immigratieverbod geven. Maar als ik het aan Ellen van Donk vraag, wat is nou de prognose voor de visstand?

Van Donk: Kreeft moet men opeten (‘Mag niet’ wordt geroepen vanuit de zaal). Dat moet dan veranderen. Het toekomstbeeld is een plas met een visstand zoals die moet zijn voor een diepe, heldere plas. Een plas voor vissers met uithoudingsvermogen en helder water voor recreanten. En ook meer ruimte voor paaigebieden, ondiepten en natuurlijke oevers.

Van den Hoogen: Mooi toekomstbeeld. Meneer Bootsma, toch nog een zin?

Bootsma: Bedankt.

Van den Hoogen: Graag nog even een reactie van wethouder Goldhoorn

Wethouder: Ik denk dat iedereen hier wijzer vandaan gaat, maar waarschijnlijk is niet iedereen tevreden.

Van den Hoogen: Hoe ziet uw toekomstbeeld met betrekking tot dit onderwerp eruit?

Wethouder: De gemeente is bezig met een nieuw bestemmingsplan, waarvoor ook een m.e.r. is opgesteld. Alle belangen komen dus aan de orde, ook natuur en waterkwaliteit. Daar hoort sanitatie van recreatiewoningen bij. Het punt van meer natuurlijke oevers is een belangrijk item dat we meenemen. Hoe en waar we die oevers maken is ook een financieel verhaal. Als het gaat om handhaving kijken we ook naar het bestemmingsplan; wat je aan regels stelt moet wel handhaafbaar zijn.

Publiek (28): We zien dat eilanden onder water verdwijnen. Dat is ook belangrijk voor toeristen die boten kapot varen.

Wethouder: Dat gaan we uitbaggeren. Particulieren hebben ook veel in handen, we willen graag dat ze dit uitbaggeren.

Publiek (29): In de verdronken eilanden zit juist weer veel voeding voor de vissen, uitbaggeren is niet handig.

Van den Hoogen: Dit is weer een andere discussie. Ik wil u hartelijk danken voor uw aanwezigheid en wens u nog een fijne avond. Heleen deelt nog wat uit aan de sprekers.

(Applaus)
Eindtijd 21.50

XL Studentenuitzendbureau: Aafke Hoekstra
Gemeente De Ronde Venen: Leo Hulst